|
Nederland heeft in de
geschiedenis van de Japanse merken altijd een
bijzondere rol gespeeld.
Dat gaat zelfs terug tot 1957, toen er een artikel
over Japanse motoren in het weekblad "Motor"
verscheen.
Naar aanleiding hiervan vertrokken de heren
Riemersma van De Grote Berg in Eindhoven en Moerkerk
Sr. van het Motorpaleis in Rotterdam naar Japan.
Hiermee legden zij de grondslag voor de algehele
Japanse motorexport (bedenk hierbij dat Japan
voor die tijd nagenoeg geen export had en dit dus voor zowel
Japan als Nederland een primeur was). |
|
|
Honda en Yamaha besloten met Moerkerk in zee te gaan.
Tijdgenoot Lilac werd vanaf 1961 door de Nimag (Later Suzuki
importeur) vertegenwoordigd.
De 250 cc Honda C71 Dream motorfiets op de Nederlandse RAI
in februari 1959 was dan ook een wereldprimeur!
Yamaha beleefde vanaf mei 1960 met de 250cc YD2, en later de
YDS3, zijn kleuterjaren als motorexporteur in Nederland, dus
aan de hand van Riemersma en Moerkerk. Hans Moerkerk was al snel aan het bekijken welk model Yamaha
motorfiets zich zou lenen voor het maken van een Nederlandse
brommer. De Japanners op hun beurt hadden zich intussen al verbaasd
over het grote aantal bromfietsen dat in Nederland rondreed. Ook de in hun ogen vreemde regelgeving rond deze tweewieler
konden ze maar niet begrijpen: "je monteert toch geen trappers op een motorfiets, als er
een motorblok in zit om je voort te bewegen?" was een van
hun verbaasde reacties...
In eerste instantie viel het oog op de 50cc Yamaha F5B.
Dat was een voor die tijd, zeer moderne lichte motorfiets
met een roterend inlaatsysteem en een T-vormig plaatframe.
Het uiterlijk was echter helemaal niet in de stijl van de
jaren zestig.
Dat voldeed niet in de ogen van Hans Moerkerk.
In 1968 besluit de Japanse fabriek zelf een vestiging in
Europa te openen, Yamaha Motor N.V., in Amsterdam. Riemersma verdwijnt, voor zover het Yamaha betreft, uit
beeld.
De contacten met moerdijk blijven gewoon bestaan de
zoektocht naar een geschikte brommer gaat dan ook gewoon
door. De F5B werd te lief bevonden.
De hypermoderne (zowel technisch als uiterlijk) FS1 was in
1969 al in ontwikkeling en dat werd hem, de onderhandelingen
over de prijs konden beginnen. Het was een taaie klus, want de brommer zat boven in de
markt, hoewel Zündapp of Kreidler nóg duurder waren.
Servicemanager Henk Dullens van het Motorpaleis (ondertussen
omgedoopt tot Inter Motor Netherlands) ontwikkelt een
systeem met verstelbare en blokkeerbare trappers om aan de
Nederlandse wet te voldoen. Het moest zó gemaakt zijn, dat dit met minimale aanpassingen
op de productiemodellen kon worden toegepast.
De eerste foto's van het prototype werden achter de
werkplaats van het Motorpaleis gemaakt en met tekeningen,
via Yamaha Motor N.V., naar Japan gestuurd.
Het resultaat? Iedereen kent de rare maar ook noodzakelijke
trapconstructie.
|
|
|
Deze
werd in Japan gemaakt maar bij de importeur (dus
niet in de fabriek) werden de los bijgeleverde
pedalen gemonteerd, evenals het ULO achterlicht (ook
het originele Yamaha achterlicht kon geen genade
vinden in de ogen van de Rijksdienst voor het
Wegverkeer).
De andere Japanse merken zullen later deze Henk
Dullens-constructie imiteren.
Honda voor de C50 en de CD50 uit 1972 en Suzuki voor
de A 50 Samurai uit 1975.
Dullens, I.M.N., noch Yamaha hadden octrooi
aangevraagd, dus dat kopiëren kon ongestraft.
|
Begin 1970 kwam de FS1 op de
markt.
Een opvallen kenmerk was het frame, dat in de kleur van de
brommer gespoten was, terwijl de tank heel strak was
vormgegeven met witte flanken.
De brommer was eigenlijk een teruggetuned motorfietsje,
alles aan dit model was op een snelheid van ruim 90
kilometer per uur berekend en dat moest voor de Nederlandse
wet 40 kilometer worden.
De oorspronkelijke hoge
FS1 uitlaat wordt voor de Nederlandse uitvoering
vervangen door een slomer model zonder
expansiewerking en ook wordt er een F5B cilinder op
het blok gemonteerd (de eigenlijk gewoon originele
FS1 cilinder is nu ineens een snelle).
De roterende inlaatschijf heeft een tammere timing
en de carburateur meet nog maar 10 mm in plaats van
de originele 16 mm.
De brommer is meteen een succes, in het eerste jaar
worden er al 6500 stuks verkocht. Marketing?
Promotie? Nooit van gehoord. Ja er waren Japanse
folders met Engelse teksten, that's all.
In 1971 gaat niettemin het succes gewoon verder; er
worden 8000 FS1's verkocht.
Dan komt in oktober van
dat jaar de heer Ludy Beumer bij Yamaha Motor N.V.
werken.
Een van de eerste dingen die Beumer aanpakt is de
commerciële ontwikkeling van de FS1.
Tot zijn stomme verbazing is er alleen een
Nederlandstalig werkplaatshandboek voor de dealers,
maar worden de brommers zelf al twee jaar verkocht
zonder dat er een Nederlands instructieboekje bij
geleverd wordt! |
|
|
Niet gedraald, zelf gemaakt,
met knip- en plakwerk.
Naar Japan ermee met de mededeling: "Zo willen we het
drukwerkje hebben".
De volgende stap is een Nederlandse folder.
In de Engelstalige 'general export'-folders stonden doodleuk
brommers met voetsteunen (bij ons motorfietsen) afgebeeld.
Ludy Beumer komt in contact met Karel Hubert, toen nog
verslaggever bij het Vrije Volk.
Deze had net zijn eerste stappen in de motorpromotie en
-advertentiewereld gezet.
Samen bedenken ze een folder, met Nederlandse teksten en
foto's voor de 1972 editie van de FS1:
|
|
|
In 1972
krijgt Ludy Beumer een ontwerpschets voor de folder
van 1973 toegestuurd met een begeleidend briefje:
"Vind je het wat?",
Nee, dus, weer zo'n conventioneel ontwerp.
Er moet op de Nederlandse markt geopereerd worden en
daar moeten de Japanners zich maar eens even niet
mee bemoeien... (lees
meer over de Nederlandse folders)
Beumer en Hubert slagen er in Sales Director
Ishibashi daarvan te overtuigen en ze krijgen de
vrije hand.
De brochure van 1973 is behoorlijk rebels.
Dat begint al met de combinatie van foto's en
tekeningen in een graffitiachtige setting op het
voorblad.
Vervolgens zijn de teksten totaal anders dan
gebruikelijk in folderland.
Men is echt trendy. Hoofdletters worden weggelaten;
extra wordt met ks gespeld.
Er wordt ingespeeld op het opkomende feminisme. |
Een stukje citaat moet nu
even:
"Wel eens een vrouw, een
meisje Yamaha zien rijden?
Wie nu 'ja' zegt, heeft een klein wonder gezien, want
Yamaha's worden bijna uitsluitend door mannen gekocht, is
een Yamaha zo'n mannelijk symbool?
Te krachtig, te sportief voor een meisje, een vrouw?
Elk meisje dat zich tot het besturen van een volmaakte
machine aangetrokken voelt moet zo'n Yamaha proberen.
Doe het desnoods stiekem, maar doe het.
YAMAHA maakt ook vrouwen vrij..."
Op een van de foto's in het binnenwerk zien we de Bijlmer in
aanbouw. Van die foto bestaat ook een poster.
Beumer was heel actief bezig. Al kort na zijn aantreden bij
de firma begon hij het modellenaanbod te verbreden.
Er was immers maar 1 model. Op dezelfde manier als hij
destijds aan het plakken en knippen was voor zijn
instructieboekje en de folders, stelde hij met schaar en
lijm ook een brommer samen. |
Een gesloten kettingkast
en een grotere buddy moesten een wat luxer model
opleveren.
Om van de sportieve FS1 een echt luxepaard te maken,
monteerde Beumer de tank van een 90cc motorfiets,
die gewoon op het frame van de FS1 paste omdat
Yamaha hetzelfde frame voor verschillende motoren
gebruikte.
Deze tank had verchroomde, afneembare flanken met
knierubber, zoals je in de jaren zestig zo vaak zag.
De grotere tankinhoud maakte de brommer beter
geschikt voor lange ritten en een metallic lak gaf
het geheel een chic aanzien.
Deze "Beumer" is daadwerkelijk in productie genomen.
In 1972 en 1973 was hij leverbaar naast het
reguliere model.
De naam is overigens niet helemaal duidelijk; in de
folder heet hij "FS1 GS", terwijl het
instructieboekje gebruik maakt van de naam "FS 1
DX". |
|
|
"Zoals je ziet is klonen
niets nieuws, dat deden ze toen ook al. Tegenwoordig klooien
ze alleen nog maar", aldus Beumer.
In de begintijd moest alles worden aangepakt.
Beumer's eigenlijke functie was dan wel "sales
representative", maar in 1972 moest hij ook als
"servicemanager" naar Engeland om een probleem aan de 250cc
DS7 en de 350cc R5 motorfietsen te catalogiseren en een
oplossing te bedenken.
Een zeer belangrijke Engelse Yamaha dealer, Fowler's, is
meteen razend enthousiast als Ludy Beumer hem een folder van
de FS1 onder zijn neus duwt.
Het gevolg is dat de Engelse importeur niet meer om het
model heen kan en zo wordt de FS1 ook in Engeland
geïntroduceerd.
Ludy Beumer krijgt alweer op zijn lazer, nu van de Engelse
importeur, "Who the hell do you think you are","je bent hier om een
probleem op te lossen, en niet om ons te vertellen hoe we
ons werk moeten doen.
Die importeur was namelijk helemaal niet van plan op de FS1
in te gaan voeren.
Later is men Beumer toch wel dankbaar want de "Fizzy" zoals
men de FS1-E ("E" van Engeland) in de volksmond noemt wordt
ook in Engeland razend populair.
Al na 3 maanden is de brommer (ook met de trapconstructie)
een absolute bestseller, met in 1974 een verkoop van 22.000
stuks!
In Engeland werden toen op jaarbasis zo'n 300.000 motoren en
brommers verkocht, dus je hebt het dan wel over aantallen.
|
|
|
Voor de
folder van 1974 gaan Beumer en Hubert naar
Frankrijk.
Het FS1 virus had zich inmiddels ook naar dat land
uitgebreid en deze Hollanders mochten ook de Franse
folder maken...
Achter op de Nederlandse versie van de '74 folder
vinden we een foto van de nog lege wekplaats van
Yamaha Motor N.V. toen in Uithoorn.
Een racer van Jarno Saarinen en een van de eerste
250 MX productiecrossers staan in de achtergrond.
Het 1974 FS1 model wordt gekenmerkt door de
hoge tank met de brede baan waarop met tekst
"Yamaha" staat.
De losse Yamaha emblemen verdwijnen.
Deze hoge '74 tank slaat in Nederland wat minder aan
bij het publiek en veroorzaakt een dip in de
verkoop.
Dit wordt echter in 1975, het topjaar, ruimschoots
gecompenseerd, want de lagere tank uit 1973 keert
terug.
|
In 1976 wordt de styling van
de tank in de sfeer van de racerij getrokken.
Kenny Roberts viert triomfen op de circuits en zijn
racemotoren hebben die blokkenbanen over te tank.
In dit jaar zien we ook
de typeaanduiding FS1 DX weer terug, maar nu staat
hij voor een FS1 met schijfrem.
Deze variant heeft exact dezelfde styling als de
standaard FS1 met trommelrem, die ook gewoon
leverbaar blijft.
In 1977 blijft de Kenny Roberts styling in iets
mildere vorm gehandhaafd op de FS1.
De metalen zijkastjes worden alleen opgevolgd door
plastic exemplaren, die een wat modernere snit
hebben.
Al die tijd verandert er technisch vrijwel niets aan
deze brommer.
Ook niet in 1978, als de transfers op de tank weer
licht gewijzigd worden (nog steeds race-strepen). |
|
|
In 1979 echter, wordt de
styling duidelijk anders.
De tank is voortaan een stuk boller, samen met de zijkastjes
uit '77 (wel met een stompere punt) maakt dit de FS1 een
stuk forser.
Een typisch 1979-kenmerk is de buddy met omhooglopende
achterstuk, het kontje.
In de volgende jaren zien we de verkopen steeds verder
dalen.
Vanaf 1980 is de FS1, nu met normaal zadel, niet langer een
topper op de markt.
De Honda MB en MT dienen zich aan en nemen de rol van
marktaanvoerder over.
De FS1 blijft in Nederland leverbaar tot 1983.
De laatste jaren bestaat er
ook nog een ongelukkige chopper variant, de "Sheriff",
compleet met lange voorvork en druppelvormige tank.
|
|
|
In 1987
beleeft de FS1 (standaarduitvoering met trommelrem)
nog een bescheiden comeback,
Het gaat hier om productie uit de Franse MBK-fabriek
die rond 1985 door Yamaha was overgenomen.
Tot 1990 worden ze tegen de weggeefprijs van
fl.1200,- verkocht.
Het is een roemloos einde, geen hond wil ze nog
hebben.
Dat hebben we ook gezien bij de laatste Honda
SS50's; die waren ook niet weg te geven in 1981,
terwijl ze nu zeer gezocht zijn.
Dat kon met de FS1 ook wel eens gaan gebeuren....... |
Tekst uit het blad "Bromfiets". Jaargang 22, nummer 3, mei/juni 1997 |
|
|