hierin is G het gewicht in kg en L de lengte in meter.
Bla bla bla
bij het ideale gewicht is er een sprake van een BMI van 22,0
een andere manier om het ideale gewicht te bepalen, is door gebruik te maken van de volgende vuistregel: het ideale gewicht is 100 keer de lengte in meter verminderd met 110
bij een bepaalde lengte is het ideale gewicht volgens beide manieren van berekenen gelijk.
Bereken op algebraïsche wijze bij welke lengte dit het geval is. Rond je antwoord daarna af op gehele centimeters.
BMI regel wordt dan: G=22,0•L^2
dus 22,0•L^2=100L-110 (<-- andere regel)
hierin is G het gewicht in kg en L de lengte in meter.
Bla bla bla
bij het ideale gewicht is er een sprake van een BMI van 22,0
een andere manier om het ideale gewicht te bepalen, is door gebruik te maken van de volgende vuistregel: het ideale gewicht is 100 keer de lengte in meter verminderd met 110
bij een bepaalde lengte is het ideale gewicht volgens beide manieren van berekenen gelijk.
Bereken op algebraïsche wijze bij welke lengte dit het geval is. Rond je antwoord daarna af op gehele centimeters.
BMI regel wordt dan: G=22,0•L^2 dus 22,0•L^2=100L-110 (<andere>
G=22*L^2
En
G=100L-110
100L-110=22L^2
0=-22L^2+100L-110
En dan kan je met die rare papegaaienbek regel dinges dat toch gewoon uitrekenen? Uitkomst is iig L=1,87 [m] of L=2,68 [m]
Ik weet die niet meer uit m'n hoofd, dus ik heb het ff stiekem op m'n GR gedaan
hierin is G het gewicht in kg en L de lengte in meter.
Bla bla bla
bij het ideale gewicht is er een sprake van een BMI van 22,0
een andere manier om het ideale gewicht te bepalen, is door gebruik te maken van de volgende vuistregel: het ideale gewicht is 100 keer de lengte in meter verminderd met 110
bij een bepaalde lengte is het ideale gewicht volgens beide manieren van berekenen gelijk.
Bereken op algebraïsche wijze bij welke lengte dit het geval is. Rond je antwoord daarna af op gehele centimeters.
BMI regel wordt dan: G=22,0•L^2 dus 22,0•L^2=100L-110 (<-- andere regel)
Als je het op de complete haakjes manier doet kom je uiteindelijk op een wortel uit (als je het zonder rekenmachine moet doen). Dat maakt het mss wat lastiger om te begrijpen (omdat je het niet meteen ziet).
Dat is overigens wél de algebraïsche manier. Dus met haakjes uitwerken.
Met de grafische rekenmachine en de solve() functie is de luie studentenmanier